Spring naar inhoud

Clarin / Leopold Alas – la Regenta

12/10/2012

De Spaanse literatuur is mijn grootste leesontdekking van de laatste jaren. Javier Marias heeft zich met zijn trilogie Jouw gezicht morgen (2002-2007) beschikbaar gesteld voor een toekomstige Nobelprijs. De oudere romans maken bijna nog meer indruk. Opeens bestaat de klassieke Spaanse letterkunde niet meer alleen maar uit Don Quichotte. Het begon met een Volkskrant recensie van het heerlijke sentimentele  Privéleven (1932) van Sagarra. Vanuit de achterflaptekst kwam ik bij het humoristische Goudkoorts (1892) van Narcis Oller met zijn onvergetelijke vrouwen. En als ik na het fragmentarische HhhH van Laurent Binet behoefte heb aan een lekker dik meeslepend verhaal kom ik uit bij La Regenta van Clarin. En opnieuw is het genieten.

Volgens de kenners telt de Spaanse literatuur in de 19de eeuw 2 hoogtepunten: La Regenta (1885) van Clarin en Fortunata en Jacinta (1887) van Galdos. De laatste is pas in 2000 vertaald en opnieuw prachtig uitgegeven door MKW uitgevers. La Regenta is iets eerder in 1992 vertaald en door Bert Bakker uitgegeven, maar toch ook pas na 100 jaar. Die Nederlandse vertaling is niet meer in druk en door mij blij verrast gekocht toen ik het op 15 februari bij de gebruikte boeken van de Slegte ontdekte. De Spaanse literatuur doet er lang over om erkend te worden. Hopelijk kan hij nu eindelijk uit de schaduw van zijn grote Franse buur kruipen. Niet alleen de late vertalingen zijn daar schuld aan. Ook de Spaanse uitgeverijen zijn lange tijd, vanwege politieke perikelen, niet in staat geweest hun werk te doen. Pas bij de honderdjarige herdenking van de geboorte van Alas (die schreef onder het pseudoniem Clarin) werd de bestudering van zijn oeuvre opgepakt en in 1963 verscheen de eerste kritische uitgave van La Regenta. Daarna kwamen de verschillende herdrukken en vertalingen en kon de roman zijn plaats in de wereldliteratuur vinden.

Leopoldo Enrique García Alas Ureña (1852-1901)  was een journalist/criticus die onder het pseudoniem Clarín (=klaroen) twee romans schreef. De eerste is La Regenta uit 1885 die hij al op 33 jarige leeftijd schreef. Een imponerende prestatie om als debuut met zo’n dik en virtuoos boek te komen. De 693 pagina’s van 550 woorden geven een totaal van 380.000 woorden. Alas is een rasverteller met groot inlevingsvermogen. Zijn vele personages krijgen alle aandacht die vereist is. Ter introductie voorziet hij ieder van een bondige levensbeschrijving waarin de vorming van hun persoonlijkheid wordt geduid. Maar Alas  is ook een meester in het uitstellen van de actie en voert daarmee de verwachting  tot 4/5 van het boek op. Het beneemt je bijna de adem zoals zijn onstelpbare woordenstroom maar door blijft vloeien. Deze mate van gedetailleerdheid is bijna onmogelijk bij zo’n omvang. De vertaling uit 1992 door Barber van de Pol en Maarten Steenmeijer moet een monnikenwerk zijn geweest.

Het boek wordt door de kritiek geplaatst bij de naturalistische romans maar ik sluit me aan bij het nawoord en neig naar een vroege realistische roman. De personages worden niet meer gedomineerd door hun omgeving en hebben wel degelijk een vrije keuze in hun handelen. Alleen met betrekking tot de gevolgen van de geïsoleerde maatschappelijke positie van de vrouwen is er sprake van een zeker naturalistische determinatie. Ana Ozones (La Regenta) wordt daarmee een volwaardige schakel in een lange ketting van tragische vrouwen die bestaat uit Effi Briest, Anna Karenina, Madame Bovary, Lady Chatterley en Eline Vere.

Het verhaal is in de eerste plaats een kroniek van de stad Vetusta waarin de relaties en liefdes van de inwoners met groot inlevingsvermogen worden beschreven. Vetusta staat voor het Noord Spaanse Oviedo, de woonplaats van Alas.  Zoals wij bij onze Noord Spanje vakantie ook al ondervonden is dit een regenachtig gebied. De mensen worden er zelf ook wat melancholiek onder. Naast de regen is de katholieke kerk de tweede constante en centrale factor in de samenleving. De stad is de zetel van een bisdom en priesters zijn er in alle soorten en maten. Ze zijn verdeeld in twee kampen: aanhangers van de bisschop en aanhangers van de kanunnik-theologaal die in werkelijkheid de touwtjes van het bisdom in handen heeft. De rivaliteit tussen de priesters komt tot uiting in hun status als biechtvader. Ze doen hun uiterste best om de belangrijkste klanten van elkaar af te pakken.

De handeling spitst zich toe op 3 personages.  De mooiste vrouw van Vetusta is de 28-jarige Ana Ozones en ze wordt vanwege haar echtgenoot, de gepensioneerde magistraat Quintanar, aangesproken met de titel La Regenta. Alle mannen van de stad zijn het eens over haar schoonheid die wordt vergeleken met de Madonna Della Seggiola van Rafaël.
Haar biechtvader is de 35-jarige kanunnik-theologaal  Don Fermin de Pas. Een eerzuchtige carrièremaker wiens kerkelijke loopbaan door zijn moeder is gefabriceerd. Als biechtvader heeft hij grote verleidingsvoordelen. Bij het opbiechten van de zonden krijgt hij een intiem inkijkje in het hart van zijn geliefde. De biechtvader begrijpt niet waarom zijn gedachten zo aan Ana blijven kleven. Hij is kwaad van jaloersheid vanwege zijn concurrent en probeert met de penitentie haar leven te sturen en toe te eigenen. Ana valt in eerste instantie voor zijn wijze woorden en het vrome leven maar kan toch haar fascinatie voor de wereldse vrouwenversierder Don Alvaro Mesa (42) niet onderdrukken. Ze kan hem tot pagina 600 (van de 693) weerstand bieden maar zwicht dan toch voor de lichamelijke liefde en wordt zijn maîtresse. Haar dienstmaagd wil promotie maken naar het huis van de biechtvader en verklapt de relatie. De ridderlijke echtgenoot Quintanar kan alleen in toneeltermen denken en daagt Mesa uit tot een duel. Hij wordt gedood, Mesa vlucht en Ana stort mentaal in. Zij keert terug naar de biechtvader maar die wil haar niet vergeven.

In samenvatting lijkt het boek veel op een streekroman. Het is natuurlijk ook een streekroman, maar dan wel geschreven door een tijdgenoot. En dat geeft een onthullende inkijk uit eerste hand op het Spaanse stadsleven aan het einde van de 19-de eeuw. Alas is oprecht en hij heeft niet voor niets onder pseudoniem geschreven. De kerk en de adel komen er niet positief vanaf. De seksuele uitstapjes van de priesters en de buitenechtelijke relaties van de adel zijn de geaccepteerde orde van de dag. Bijna alles is geoorloofd als het maar niet aan de grote klok wordt gehangen.
Alas belicht ook heel knap de keerzijde van het kwaad. De dienstmeisjes bouwen door toe te geven aan de seksuele behoeften van hun meester ook een machtspositie op. De status van de biechtvader wordt gevormd door de status van zijn biechtelingen maar hij is ook afhankelijk van hun gedragingen. Het huwelijk is voor de vrouwen een onvoorwaardelijke verbintenis maar het geeft hen ook buitenhuiselijke bewegingsvrijheid. Ze kunnen zich maatschappelijk vertonen en zijn bevrijd van de macht van hun vader.

Vooral Ana is door Alas met veel inlevingsvermogen beschreven. Ze is met al haar onzekerheid het product van een liefdeloze opvoeding. Haar moeder sterft al heel jong, de vader is te druk met anarchistische politiek en als ook hij sterft komt ze onder de hoede van haar arme tantes. Om te voorkomen dat ze in het klooster wordt weggestopt trouwt ze met met de 30 jaar oudere Quintanar. Hij is een zachte romantische man die teveel toneelstukken citeert. Zijn liefde voor haar is meer die van een vader dan echtgenoot. Ze is een nerveuze vrouw met een levendige fantasie en te hoogmoedig voor een leven in vroomheid. Ze voelt zich van binnen een zandhoop die afbrokkelt  (387). Ze blijft maar twijfelen aan haar geloof omdat haar wereldse lustgevoelens aanhouden. Zoekt steun bij de geschriften van de Heilige Theresa van Avila  en loopt als boetedoening op blote voeten mee als martelares in de Goede Vrijdag optocht. Maar haar vroomheid is niet oprecht en meer een vorm van ijdelheid. Ze raakt in een sociaal isolement en haar echtgenoot moedigt haar bijna aan tot een buitenechtelijke relatie. Maar daar is ze dan weer te voorzichtig voor. Haar voortdurende  lethargie en besluiteloosheid brengt de mannen tot waanzin. Heel triest hoe zo’n intelligente vrouw zo met zichzelf overhoop ligt.

Te veel ontknopingszinnen om te noteren. Slechts een selectie schrijf ik met groot genoegen over. Altijd een heerlijke terugkeer naar de bron en pijnlijk om te merken hoe snel de finesse van de tekst wordt vergeten.

Het was het rood dat in de wangen opwelt wanneer vlak in buurt woorden van liefde of schaamte worden uitgesproken, woorden die als magneten het ijzer uit het bloed lijken te trekken.    10

“Ik snap niet hoe Don Saturno aan al die wijsheid komt; hij lijkt wel niet goed bij zijn hoofd.”   23

Dona Camila voedde haar op alsof ze een kruitmagazijn was.    71

Voor haar bevond zich de zee, die ze hoorde voordat ze haar zag; de zee veel groter dan wanneer ze haar vanuit de haven zag, veel vreedzamer, veel plechtstatiger; daarvan leken de golven niet op het gewelddadig schokken van een gekooid wild beest, maar op een ritme van een subliem lied, identieke, symmetrische trillingen van geluidsplaten die van oost naar west gingen.     77

De leden van de sociëteit keken naar de boekenplanken alsof ze op de muur waren geschilderd.     107

En als kersen zaten bijna alle Vetustanen vanwege hun verwantschap uiteindelijk vast aan elkaar.      113

De werkelijke ongelijkheid zit in het bloed, maar de daken moeten allemaal met de strijkstok worden afgemeten.   139

De deugdzame ziel veranderde in een volière waarin de gaven van de Heilige Geest opgewekt tjilpten en het gemoed sterkten op de droevige momenten van het leven.       166

Ze voelde dat Don Don Alvaro binnensijpelde, hij sijpelde de zielen binnen, hij sijpelde door de stenen; alles in dat huis raakte doordrongen van binnen, ze vreesde hem plotseling voor hem te zien, net als bij het tuinhek.     190

De kanunnik theologaal kende een soort onderaards Vetusta: het was de verborgen stad van de gewetens. Hij kende de binnenkant van al die belangrijke huizen en van alle zielen die hem op de een of andere manier van dienst konden zijn. Hij was scherpzinnig als een andere inwoner van Vetusta, hij was geestelijke en leek tegelijk, en langzaam maar zeker had hij alle voorname gelovigen van de godvruchtige stad naar zijn biechtstoel weten te lokken. Zijn geheugen voor de zonden van anderen was kolossaal.      202. 

Ze zag eruit alsof ze met bijlslagen was gehouwen en haar kleren hingen als op een kapstok om haar heen.    211

Dona Paula had met haar kleding en gelaat iets weg van een afgelegd lijk.     211

Langzaam maar zeker konden zijn  dochter en de kanunnik theologaal  hem er echter van overtuigen dat godsdienst een buffer vormde tegen het socialisme en een onfeilbaar teken van goede smaak was.       250

Maar hij was heel filosofisch: bepaalde zaken die anderen belangrijk vonden, interesseerden hem niet.       314

Half november schijnt de zon vaak nog een week, maar het is alsof het al een andere zon is, een zon die haast heeft en die, druk in de weer met de voorbereidingen voor de winterreis, haar afscheidsbezoekjes aflegt.      322

Wat ons doel is, dat vertelt God later; het gaat er nu om dat we op reis gaan.       367

Ze was groot en had brede schouders, en haar langdurige kuise weduwschap leek op haar lichaam een soort begroeiing van zuiverheid te hebben aangebracht, waardoor ze iets weg had van een stokoude maagd.       386

Het was een plechtige, stevige, maar koude kus … Het leek alsof zij daar het in ijs gedoopte zegel van een broederschap aanbracht.      388

Tussen de algehele bewondering kronkelden afgunst en wellust in nauwe verstrengeling: de lintwormen van de ziel.     429

Hij had het (boek van Kempis) nooit gelezen. Hij keek ernaar alsof het een kist met explosieven was. Angstig en met enige behoedzaamheid legde hij het op tafel.         437

Het orgel had gezwegen als een dronken man die in slaap valt nadat hij de boel op stelten heeft gezet.      500

Die zondige Ana was als een lintworm die alle goede voornemens wegvrat van de vrome Ana, de nederige  liefdevolle zuster van de kanunnik theologaal.         502

Het binnentreden van salons op een plechtige dag was voor hem een even emotionele ervaring als een sprong in het water. En inderdaad zou elke toeschouwer de indruk hebben dat die man daar op de drempel het gevoel had aan de oever van de oceaan te staan.      514

En in een maalstroom van kleurige rokken en zwarte kleding met in de verte het verkouden hout van de violen en het gepiep van het koper – het klonk haar als zinnenstrelende muziek in de oren –  drong het tot haar door dat ze haar de salon uit sleepten.       517

Ze voelde zich in een afgrond van bloemen vallen. Ze viel, inderdaad, maar ze viel de hemel in.         598

…. toen gaf Ana, terwijl zij zich losmaakte van de arm die haar heel licht aanraakte en haar verzengde, een kreun  pruilend als een kind maar zonder een zweem  van koketterie, schichtig, als een krachteloos, wild beest dat gewond is: het diepe, jammerende keelgeluid van een edel, gedwee slachtoffer. Haar kreet klonk als een rochel van deugdzaamheid, die de laatste adem uitblies in die tot dan toe eenzame geest.        599

 In die brieven die hij verscheurde huilde, kermde, verwenste, smeekte, brulde en krauwde hij. Soms leken die kronkelende dunne stroompjes dunne inkt wel het riool vol smerigheid die zich in de ziel van de kanunnik theologaal bevond: de trots, de woede en de bedrogen, onderdrukte en geprikkelde lustgevoelens kwamen borrelend naar buiten, als dikke vloeibare derrie.        647. 

Rafael – Madonna Della Seggiola – 1515

Jouw gezicht morgen (2002-2007) – zie https://erikgveld.wordpress.com/2011/10/27/javier-marias-jouw-gezicht-morgen/

Privéleven (1932)  zie https://erikgveld.wordpress.com/2011/04/25/sagarra/

Goudkoorts (1892) zie https://erikgveld.wordpress.com/2011/05/29/narcis-oller-goudkoorts/

From → literatuur

One Comment
  1. Gerda permalink

    weet iemand waar ik de film kan kopen?

    Like

Plaats een reactie