Josep Maria de Sagarra
Josep Maria de Sagarra i Castellarnau ( 1894-1961) woonde zijn leven lang in Barcelona en schreef in het Catalaans. Dat is een van de redenen waarom hij in Nederland maar ook in de rest van de wereld lange tijd onbekend bleef. Zelfs mijn 10-delige Moderne Encyclopedie van de Wereldliteratuur (1983) of de 30-delige Brittannica (1977) wilden geen plekje voor hem vrijmaken. De publicatiegeschiedenis van zijn hoofdroman Privéleven is kenmerkend voor het verloop van zijn populariteit. Bij publicatie kreeg hij een Catalaanse literaire prijs. Vertaling naar het Spaans werd tegengehouden door de censuur van Franco. Men stond vanwege de decadentie en zwartgalligheid alleen een gekuiste versie toe. De eerste exacte vertaling kwam pas na 33 jaar in 1965. Frankrijk volgde in 1988, Engeland in 1994 en Duitsland in 2007. Wij moesten wachten tot 2010 toen de in Barcelona woonachtige Frans Oosterholt het werk voor Menken Kasander & Wigman vertaalde. Ik las het op aanraden van Maarten Steenmeijer van de Volkskrant en was meteen verkocht zoals blijkt uit mijn dagboekstukje uit 19/09/2010 dat op 25/04/2011 tot een van mijn eerste blogs werd gepromoveerd. (https://erikgveld.wordpress.com/2011/04/25/sagarra/). Zo onder de indruk dat ik meteen na uitgave zijn andere romans ook kocht. Het duurde echter wat langer tot mijn aandacht er ook klaar voor was.
Zelfs het internet laat het bij De Sagarra afweten. Een paar kleine fotootjes in verschillende uitsneden. Ook de Wikipedia is karig en brengt hetzelfde korte stukje in Spaans, Frans, Duits en Italiaans. Gelukkig heeft Frans Oosterholt zijn 3 vertalingen van informatieve nawoorden voorzien.
De Sagarra kwam uit de lage Catalaanse adel en studeerde rechten. Op zijn 18-de won hij al een poëzie prijs. Hij volgde een opleiding tot diplomaat maar wist al snel dat hij liever schrijver wilde worden. Voor zijn levensonderhoud werd hij correspondent/journalist en toneelschrijver. Daarnaast een begeerd vrijgezel en berucht bon vivant in het nachtleven. Hij trouwde pas op 43-jarige leeftijd met een jeugdliefde en kreeg een kind. Een literaire krachtpatser in alle genres: gedichten, 50 toneelstukken, journalist, memoires en vertaler (Dante, Shakespeare, Pirandello en Molière). Heel jammer dat hij maar 3 romans heeft geschreven. Heel fijn dat ze nu allen verbluffend mooi door Menken zijn uitgegeven.
1919 – Paulina Buxareu (188 pag)
1929 – Knoflook en Pekel (All i salobre) (201 pag)
1932 – Privéleven (Vida privada) (457 pag)
De boeken lijken zo eigentijds geschreven en ik lees zo dicht bij de tekst dat mijn vertaalprobleem weer tevoorschijn komt. Ik kan niet bepalen waar De Sagarra ophoudt en de vertaler begint. De zinnen lezen zo modern dat ik er bijna aan ga twijfelen of de originele woordkeuze van De Sagarra is aangehouden. Een vaak voorkomend probleem waardoor ik bij mijn enige leesvaardige buitenlandse taal (Engels) liever kies voor mijn onzekere woordkennis boven de onbekende interpretatie en moedwillige associaties van de vertaler.
Met zijn debuutroman Paulina Buxareu heeft De Sagarra meteen op 25-jarige leeftijd een perfecte roman geschreven. Hij blijft netjes binnen de paden van het naturalisme van zijn tijd dat voorschrijft dat de archetypische personages door de interne drijfveren van hun milieu worden bewogen. Het is een dun boekje maar ondanks de 188 pagina’s neemt hij alle tijd om zijn verhaal evenwichtig uit te vouwen. De Sagarra schrijft volleerd met een onvoorspelbare voorspelbaarheid. Het verhaal blijft netjes binnen het genre van familiekroniek maar is origineel genoeg om te blijven boeien. Jane Austin zou hier veel van kunnen leren. Zelf noemt De Sagarra zijn debuutroman misschien vanwege de optimistische moraal een jeugdzonde. Gelukkig voor ons was het al uitgegeven en had hij niet de kans om het werk te vernietigen.
Een onbekende verteller ontmoet de familie Buxareu in een vakantiedorpje bij Barcelona en wordt een huisvriend. Pas als hij ze later in stad opzoekt ontmoet hij tante Paulina. Ze is 42, vrijgezel met een onvervuld liefdesleven. en schikt zich in de rol van de tante die zich ontfermt zich over haar 18-jarige nichtje Lluiseta.
Als de kinderen tekenles krijgen wordt tekenleraar Gaspar Melrosade geïntroduceerd. Hij is een bescheiden en uitgebluste vrijgezel op leeftijd die zich geduldig laat dollen door de baldadige kinderen. Paulina grijpt de kans om hem aan haar 38-jarige vriendin Isabell te koppelen. (klein, dun, lichtvoetig, kwiek en zwierig als een merel, verzorgd, gekapt en piekfijn gekleed (pag. 91)). De seksuele fantasie van Gaspar komt weer tot leven. Hij had niet meer verwacht ooit nog verliefd te kunnen worden en als bezoekt als voorbereiding zelfs een bordeel om uit te vinden hij de daad nog wel kan verrichten. Isabell vindt hem echter te verlegen en beneden haar stand. In de definitieve ontmoeting bij Paulina doet Gaspar zijn aanzoek en valt prompt flauw uit schaamte over zijn loszittende kousenband. Isabell raakt in paniek en vlucht naar huis vanwaar ze per brief aan Paulina weten dat ze nooit met Gasper kan trouwen.
Paulina is danig onder de indruk en raakt geëmotioneerd bij het huwelijk van Lluiseta. Ook Gaspar kan zijn ontloken liefde niet meer terug stoppen. Hij bezoekt de dierentuin en vindt inspiratie voor zijn emoties bij de heldhaftige tijgers en verklaart tijdens een visite bij de Buxareu’s zijn liefde aan Paulina. Zij raakt in de war maar kiest tenslotte toch voor Gaspar. Haar eigen geluk is belangrijker dan de maatschappelijke consequenties. Iedereen is verbaasd over haar onwaarschijnlijke keuze. Het stel is samen op een bescheiden manier veel gelukkiger dan ze alleen zouden zijn. Heel jammer dat de verteller in zijn nawoord verantwoording wil afleggen en volkomen overbodig meedeelt dat Paulina kort na haar huwelijk is gestorven. Ik heb oprecht medelijden met haar en daaruit blijkt wel hoezeer ze een werkelijk persoon voor me was geworden.
Net als in Privéleven zijn vrouwen prominent aanwezig en worden ze ontroerend uitgelicht. Naast de geduldige onbekende verteller is er ook nog de stem van de alom tegenwoordige schrijver die in de diepste zielenroerselen van zijn personages kan kijken. Alles wat De Sagarra aanraakt en zijn licht over laat schijnen lijkt wel in goud te veranderen. De bruiloft van Lluiseta of Gaspars bezoek aan de dierentuin worden aangekleed met originele en diepmenselijke ervaringen die tegelijkertijd zowel onverwacht als bekend zijn. Er zijn dus weer voldoende ontknopingszinnen voorhanden.
Ik beken (ik laat me er niet op voorstaan) dat ik over een onuitputtelijke dosis geduld beschik om elke somptueuze stortvloed te doorstaan: dat heeft me ongetwijfeld sympathiek gemaakt in de ogen van dames die de zijstraat van het kleergoed inslaan als ze niets weten te zeggen, en die in rozenwater baden als ze iemand treffen die hen aanhoort. 24
Zomervriendschappen gaan even lang mee als vlinders. De stad en het stijve pak modificeren de ziel. Vaarwel royale en elastische vrijheden. 27
Een beetje gelaten maar beslist niet oneerbiedig liet Victor alle paarden van tante Paulina’s fantasie op hol slaan. 32
De betrekkingen tussen de broers en zussen waren optimaal; maar omdat iedereen zijn eigen weg ging, verwijderden ze zich van elkaar en werden ze alleen nog verbonden door de wetten der wellevendheid, zoals dat in bijna alle families gaat. 60
Zij had gelezen over een idylle tussen een vrijgezel en een weduwe; zij wist dat alleenstaande mannen egoïstisch en sceptisch worden en dat ze doodgaan als mussen onder de sneeuw. 124
In het hart van Lluïseta bloeiden de rooskleurigste dingen; haar gedachten waren als een vlucht duiven. 151
Als Melrosada een man met zelfbewustzijn was geweest, had hij zijn miserabele leven misschien verwoest; maar Melrosada hield bovenal van de vijftig kilo bot en vel die zijn persoon uitmaakten en die hij behoedde voor kou en hitte en voedde met de alledaagse maar gezonde en digestieve kost van zijn pension. En hij rekte zijn beklemde hersenpan uit, die comfortabel gekroond werd met zijn strooien hoed, bewaarder van zijn kanariebrein dat aangename gewaarwordingen registreerde en hem al scharrelend de middelen verschafte om een fatsoenlijk leven zonder obstakels te leiden. 160
Paulina Buxareu was in mijn ogen als een rijpe vijg, honingzoet van binnen, zonder enige slechtheid; een beetje hoogdravend en verwaand, maar gekoesterd door een strenge zon en gesluierd door ragfijne herfstnevel. 185
Het is geen plicht of last maar een groot genoegen om de zinnen over te typen. Ze waren al weer vergeten en glanzen als nieuw met hun begripvolle menselijkheid. Ik zou bijna de roman nog een keer gaan lezen.
De Sagarra schreef zijn tweede roman Knoflook en pekel (1929) 10 jaar na Paulina Buxareu. Er kan geen groter verschil in stijl zijn. De Catalaanse titel All i salobre betekent letterlijk knoflookzout. En zo is de taal van de roman ook. Het is de platte volkstaal van het vissersdorpje waar het eerste deel van het verhaal zich afspeelt. De Sagarra schrijft urgent vanuit de gedachten van zijn personages en zit bovenop zijn onderwerp alsof het een documentaire is. De grimmigheid van het arme milieu wordt zonder illusie en mooipraat verbeeld. Er is geen ruimte tussen de verteller en zijn verhaal. We zitten in zijn personages en denken wat zij denken. De bevolking is aan elkaar overgeleverd en kan alleen nog maar grimmig en ordinair naar elkaar schelden. Dit geldt zowel voor het openbare als voor het familieleven. De kinderen zijn akelig voor hun ouders zijn en worden liefdeloos en met harde hand opgevoed. (Zou een mooie gelegenheid zijn om eindelijk eens La Terra Trema (1948) van Visconti te bekijken dat in een soortgelijk Siciliaans vissersdorpje is gefilmd)
De Sagarra gaat een beetje over de top en maakt met zijn dolgedraaide virtuositeit de urgentie voelbaar. Alle literaire registers worden opengetrokken in een onovertroffen feest van de beeldspraak. Opnieuw niet voor te stellen dat deze beeldende duiding in 1929 is opgeschreven. Niet vreemd dat je dan moeilijkheden met de censuur krijgt.
Het verhaal begint in een klein en arm vissersdorpje aan de Costa Brava. De 19-jarige seminarist Quimet ontmoet de 17-jarige en mooie Mari en kan zijn lusten niet beheersen. Zij wil de armoede en haar liefdeloze en kansarme familie ontvluchten. Mari valt wel voor Quimet maar omdat hij ook arm is kan ze niet voor hem kiezen. De 40-jarige handelaar Pere Ballasta woont in het naburige Figeures en wil met Maria trouwen. Zij twijfelt over zijn aanbod maar laat zich zonder weerstand door hem verkrachten als hij haar ’s avonds op haar slaapkamer bezoekt. Quimet keert terug naar het seminarie in Gerona. Hij kan zich niet meer concentreren op de priesterstudie en bezoekt met een vriend een bordeel. Mari is ondertussen na de druivenpluk in Frankrijk in Figueres blijven hangen. Ze laat zich onderhouden door Pere Ballasta en speelt de mooie dame die in het brandpunt van de mannenlust staat. Als Quimet haar opzoekt doet zij in eerste instantie dat ze hem is vergeten en weigert gemeenschap omdat ze een venerische ziekte heeft. Quimet keert terug naar huis, vaart met zijn roeiboot op zee te ver een storm in en slaat te pletter op de rotsen. Het is geen zelfmoord maar het komt er dicht bij in de buurt.
De beeldspraken zijn veel harder en ordinairder dan bij Paulina Buxareu.
Quimet stond naar die roze strook (=de zee) te kijken en zijn hart smolt als een honingraat. Plotseling zag hij een zwart puntje gelijk aan een speldenknop bewegen in het water en even later iets dat oprees uit het blauw en drie vlammetjes huid en vier stukjes stof; en zonder een moment na te denken begon Quimet de rotsen af te dalen, snel, alsof zijn benen van schaduw waren, meegetrokken door het gewicht van zijn hart dat naar het strand vloog als een loden kogel. 13
Mari loopt de danszaal uit en lacht onafgebroken met een schelle, gruizelige lach, alsof er talrijke glazen klokjes aan haar tanden hangen die mee klingelden. ……….. Mari is een hitsig en brutaal ding. Ze komt over als een gemengde salade, met stukjes roze en knalrood en groen van verse knoflook en zeegras, overgoten met pure olijfolie en bestrooid met alle pepers van de Oriënt. …… haar mond is een ingesneden mirakel met een fijn randje, een anjerrode afgrond waarin alle zonden van de lente sluimeren. ….. Haar zalmkleurige hals vibreert vol en tevreden als een flexibele geleider van zuchten, en haar borsten gaan op de man af en bluffen niet zoals die van een hoen. Op haar middel zit geen grammetje vet en geen greintje onmacht ……. etc. etc. etc. 17
Het gezicht van Pere Ballesta lijkt machinaal vervaardigd in een fabriek van reizigersgezichten. Hij straalt een verregaande vulgariteit en een totaal gebrek aan inventiviteit uit. 55
Mari heeft een paar episoden van kippenvel beleefd, zonder dat ze er zich duidelijk van bewust was, zonder er al te zeer onder te lijden. Een draaglijk pijntje, een voorbijgaande triestheid, en daarnaast een heel nest vol illusies, veelkleurige, fijne, glanzende wespen die steken en een druppel zure wijn achterlaten in het wondje om je bloed te bedwelmen. 175
Toen ze in Figueres aankwamen, trok er weer een stoet mieren door zijn bloed, zijn hart verdampte en het beetje vlees op zijn wangen leek van zijn schedel af te glijden. 187
Te midden van dit tafereel bewaart Mari de gelijkmoedigheid van vrouwen ten aanzien van lichamelijke calamiteiten, dat instinct dat bestand is tegen walging. 193
Opnieuw een literair feest. Opnieuw zou ik zo weer vooraan kunnen beginnen. Maar dat zou niet eerlijk zijn voor de nog wachtende boeken in mijn kast.
Menken, of misschien wel vertaler Frans Oosterholt heeft voor Privéleven en Paulina Buxareu gepaste illustraties uitgekozen. Ze zijn van de Catalaanse schilder Ramon Casas i Carbó (1866-1932). De Spaanse vrouwen krijgen de belangstelling die ze verdienen. Vandaar misschien ook de rijke Maria cultuur in Spanje.
Trackbacks & Pingbacks